Twijfel je over het verschil tussen ADD en ADHD? Hier lees je helder hoe aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit zich anders uiten-bij volwassenen, vrouwen en kinderen-en waarom ADD tegenwoordig de onoplettende presentatie van ADHD heet. Je krijgt herkenbare signalen, wat een diagnose inhoudt en praktische tips voor studie, werk en dagelijks leven, zodat je direct aan de slag kunt met wat bij jou past.
Wat is het verschil tussen ADD en ADHD
Onderstaande tabel zet helder uiteen wat mensen vaak “ADD” noemen versus ADHD: de kernsymptomen, hoe hyperactiviteit en impulsiviteit zich uiten, en hoe dit in terminologie en diagnose wordt toegepast.
| Aspect | ADD (ADHD – overwegend onoplettend) | ADHD (gecombineerd of hyperactief-impulsief) | Uitleg voor diagnose/praktijk |
|---|---|---|---|
| Kernsymptomen | Aandachtsproblemen domineren (makkelijk afgeleid, vergeetachtig, moeite met organiseren en volhouden). | Aandachtsproblemen plus duidelijke hyperactiviteit en/of impulsiviteit. | Beide horen onder ADHD; het verschil zit in het symptoomprofiel. |
| Hyperactiviteit | Vaak weinig zichtbaar; eerder innerlijke onrust of “dromerig” overkomen. | Regelmatig motorische onrust, wiebelen, praten of bewegen zonder te kunnen remmen. | Minder zichtbare drukte bij ADD kan tot latere herkenning leiden. |
| Impulsiviteit | Minder prominent; eerder afdwalen of uitstellen dan snel handelen. | Vaker snel reageren, onderbreken, risico’s nemen. | Zichtbare impulsiviteit maakt signalen voor omgeving duidelijker. |
| Terminologie (DSM-5-TR) | Geen aparte stoornis; officieel: ADHD, overwegend onoplettende presentatie (ADHD-I). | ADHD is de parapluterm met drie presentaties: onoplettend, hyperactief-impulsief en gecombineerd. | “ADD” is informele taal; in rapportages gebruik je ADHD + presentatie. |
| Diagnose in de praktijk | Symptomen aanwezig vóór 12 jaar, in meerdere contexten; rustig profiel wordt soms gemist. | Zelfde criteria; druk/impulsief gedrag valt eerder op. | Diagnostiek weegt patroon, context en beperkingen zwaarder dan het label. |
Kort samengevat: “ADD” is de onoplettende presentatie van ADHD met minder zichtbare hyperactiviteit, terwijl ADHD de overkoepelende term is. Bij diagnose draait het om het totale klachtenprofiel, de context en de impact.
Het belangrijkste verschil tussen ADD en ADHD draait om hyperactiviteit en impulsiviteit. ADD is de oudere, informele naam voor wat in de diagnose tegenwoordig de overwegend onoplettende presentatie van ADHD heet. Je ziet dan vooral problemen met focus, selectieve aandacht, organisatie en werkgeheugen, terwijl opvallend druk of impulsief gedrag minder op de voorgrond staat. ADHD wordt gebruikt als parapluterm met drie presentaties: overwegend onoplettend (vroeger ADD genoemd), overwegend hyperactief-impulsief en gecombineerd. Bij ADHD met hyperactiviteit merk je naast concentratieproblemen vaak lichamelijke onrust, impulsieve keuzes en moeite om te remmen, wat sneller opvalt in de klas, op het werk of in sociale situaties. Bij wat men nog vaak ADD noemt is de onrust meestal intern: je dwaalt af, verliest overzicht, vergeet afspraken of begint moeilijk aan taken, maar je valt minder op door druk gedrag.
Beide varianten hebben dezelfde neurobiologische basis en zijn géén kwestie van wilskracht of luiheid. Het effect in het dagelijks leven kan verschillen: met ADD glip je sneller onder de radar en krijg je later of minder snel hulp, terwijl ADHD met hyperactiviteit juist eerder reacties oproept. Behandeling overlapt vaak (psycho-educatie, coaching, eventueel medicatie), maar accenten verschillen: bij ADD leg je meer nadruk op plannen, prikkelmanagement en startproblemen; bij ADHD richt je je ook op impulscontrole en het kanaliseren van energie.
De kern: aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit
In ADHD draait het om drie bouwstenen: aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit. Aandacht gaat over focussen, vasthouden van informatie en schakelen tussen taken; bij ADD (de overwegend onoplettende presentatie) zit juist hier de grootste frictie: je dwaalt af, mist details, vergeet afspraken en komt lastig op gang, zonder dat je opvallend druk bent. Hyperactiviteit is zichtbare of innerlijke onrust: wiebelen, niet kunnen stilzitten of een hoofd dat blijft racen.
Impulsiviteit gaat over remmen: je reageert snel, onderbreekt of neemt beslissingen zonder na te denken. Bij ADHD met hyperactiviteit en impulsiviteit zijn die twee domeinen duidelijker aanwezig; bij ADD zijn ze zwakker of vooral intern. Het verschil zit dus in waar de nadruk ligt, maar de onderliggende basis is dezelfde.
Terminologie en diagnose in de praktijk
ADD is geen officiële diagnose meer; in de huidige terminologie val je onder ADHD met drie presentaties: overwegend onoplettend (vroeger ADD genoemd), overwegend hyperactief-impulsief en gecombineerd. In de praktijk hoor je nog vaak “ADD” als iemand vooral concentratie- en organisatiemoelijkheden heeft zonder opvallende drukte. Een diagnose start met een klinisch interview en vragenlijsten, aangevuld met informatie van iemand die je goed kent (heteroanamnese).
Er wordt gekeken of klachten al sinds de jeugd aanwezig zijn, in meerdere contexten spelen (thuis, werk, studie) en duidelijk beperkingen geven. Een professional sluit ook andere oorzaken uit, zoals slaapproblemen, angst of depressie, en kijkt naar mogelijke combinaties. Het label bepaalt vooral waar de nadruk ligt, de behandeling blijft maatwerk op basis van jouw profiel en doelen.
[TIP] Tip: Observeer hyperactiviteit: afwezig wijst op ADD, aanwezig eerder ADHD.
Hoe merk je het in het dagelijks leven
Je merkt het verschil tussen ADD en ADHD vooral aan hoe klachten zich uiten in alledaagse situaties. Met ADD loop je vaak vast op focus en organisatie: je staart naar een taak maar komt niet op gang, je verliest overzicht, mist details, raakt spullen kwijt en je hoofd voelt vol terwijl er van buiten weinig te zien is. Met ADHD waarin hyperactiviteit en impulsiviteit sterker spelen, zie je naast dezelfde aandachtsproblemen ook zichtbare onrust: je wiebelt, praat door, flapt dingen eruit, wisselt snel van taak en je neemt impulsieve beslissingen waar je later spijt van hebt.
Op je werk levert dat uitstelgedrag, deadline-stress en wisselende prestaties op; thuis merk je het aan vergeten afspraken, rommelige routines en kort lontje bij overprikkeling. In relaties kan je sneller miscommuniceren of afdwalen in gesprekken. Vrouwen maskeren het soms met perfectionisme en extra controle, wat leidt tot uitputting. Bij kinderen valt druk gedrag of dromerigheid op, bij volwassenen sluipt het vaker in vermoeidheid, chaos en onrust in je hoofd.
Verschillen bij volwassenen (werk, relaties, planning)
Als volwassene merk je het verschil tussen ADD en ADHD vooral in hoe je werkt, omgaat met anderen en je dag plant. Met ADD voelt je hoofd vaak vol maar kom je lastig op gang; je verliest overzicht, vergeet stappen en onderschat tijd, terwijl je van buiten niet per se druk lijkt. Met ADHD komt daar zichtbare onrust en impulsiviteit bij: je praat snel, onderbreekt, wisselt taken en zegt ja voordat je hebt nagedacht.
Op je werk leidt ADD eerder tot uitstel en stilvallen, ADHD tot starten zonder plan en tussendoor van koers wisselen. In relaties uit ADD zich in afdwalen en vergeten, ADHD in impulsieve reacties en kort lontje. Plannen vraagt bij beiden extra structuur; bij ADD vooral start- en overzichtshulp, bij ADHD ook remmen en prikkelmanagement.
Verschillen bij vrouwen (maskeren, overprikkeling)
Bij vrouwen ziet het verschil tussen ADD en ADHD er vaak subtieler uit. Je maskeert klachten met perfectionisme, extra voorbereiden, sociaal gewenst gedrag en eindeloze lijstjes. Dat werkt, maar kost veel energie en leidt snel tot uitputting of piekeren. Overprikkeling speelt groot: je raakt sneller leeg van geluid, licht, sociale druk en multitasken. Bij ADD merk je vooral interne onrust, dromerigheid en startproblemen, waardoor je onder de radar blijft.
Bij ADHD vallen impulsieve uitschieters, sneller praten en taakwissels meer op, al is hyperactiviteit vaak intern. Hormonale schommelingen rond menstruatie, zwangerschap of perimenopauze kunnen klachten versterken. Daardoor komt een diagnose bij vrouwen geregeld later, en herken je het eerder aan crashes na inspanning, emotionele schommelingen en een constant gevoel achter de feiten aan te lopen.
Signalen bij kinderen thuis en op school
Bij kinderen met ADD zie je vaak dromerigheid, traag opstarten en wegzakken in gedachten; je merkt dat huiswerk niet begint zonder hulp, spullen kwijtraken en slordige fouten ondanks kennis. In de klas lijkt je kind stil en lief, maar het werk blijft onaf of het tempo is laag, waardoor prestaties achterblijven. Bij ADHD vallen juist de hyperactiviteit en impulsiviteit op: je kind wiebelt, praat door, roept antwoorden, staat op terwijl dat niet mag en wisselt snel van activiteit.
Thuis botsen dagelijkse routines als aankleden, eten en op tijd weggaan; prikkelgevoeligheid kan leiden tot emotionele uitbarstingen na school. Meisjes maskeren het soms met perfectionisme of sociaal meedoen, waardoor problemen later opvallen. Het patroon is consistent in meerdere omgevingen en speelt al vanaf jonge leeftijd, ook als de signalen per dag wisselen.
[TIP] Tip: Tel wiebelmomenten tegenover wegdroommomenten tijdens wachten, luisteren of vergaderen.
Oorzaken en combinaties met andere klachten
ADHD, inclusief wat je vroeger ADD noemde, is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis met een sterke genetische basis. Verschillen in de werking van dopamine en noradrenaline en in netwerken voor aandacht en remming verklaren waarom je focus, planning en impulscontrole anders werken. Omgevingsfactoren kunnen klachten versterken, zoals vroeggeboorte, prenatale blootstelling aan stress of roken, chronische stress, slaaptekort en niet-passende school- of werkeisen. Hormonale schommelingen spelen bij vrouwen vaak mee, waardoor klachten kunnen pieken rond menstruatie, zwangerschap of perimenopauze. Combinaties met andere klachten komen veel voor: angst en depressie, slaapproblemen, leerstoornissen zoals dyslexie en dyscalculie, tics, en autismespectrumstoornis (ASS).
Bij het meer onoplettende profiel (ADD) zie je relatief vaker internaliserende problemen zoals piekeren en somberheid; bij het hyperactief-impulsieve of gecombineerde profiel komen externaliserende problemen, zoals oppositioneel gedrag en middelenmisbruik, relatief vaker voor. Ook prikkelgevoeligheid en overbelasting kunnen een rol spelen, wat de aandacht verder onder druk zet. Daarom vraagt een goede beoordeling altijd om het totaalplaatje: je sterke kanten, je context en eventuele bijkomende problemen.
Wat kan de verschillen verklaren
Verschillen tussen wat vaak ADD en ADHD wordt genoemd komen vooral door de mix van biologische en contextuele factoren. Genetische variatie en verschillen in hersennetwerken voor aandacht, motivatie en remmen bepalen hoe sterk je hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachtsproblemen zichtbaar zijn. Hormonale schommelingen (zoals rond menstruatie) en prikkelgevoeligheid kunnen klachten tijdelijk versterken of dempen. Omgeving doet mee: slaaptekort, stress, onduidelijke routines of juist een taak die je boeit, maken groot verschil in hoe je functioneert.
Ook leer je compenseren met strategieën, waardoor je onrust intern kunt houden en minder opvalt. Combinaties met angst, depressie of leerproblemen kleuren het beeld verder. Daardoor lijkt het soms alsof er twee stoornissen zijn, terwijl het om dezelfde aandoening met verschillende presentaties gaat.
Comorbiditeit: angst, depressie, ASS
Bij ADHD, inclusief wat vaak ADD wordt genoemd, komen comorbiditeiten vaak voor en kleuren ze hoe je klachten eruitzien. Angst en depressie ontstaan geregeld door chronische overbelasting, negatieve feedback en het gevoel voortdurend achter te lopen, maar ook door dezelfde neurobiologische kwetsbaarheid. Je merkt dan piekeren, somberheid, faalangst en vermijding, wat je aandacht nog verder onder druk zet. ASS (autismespectrumstoornis) kan tegelijk voorkomen en laat zich zien in behoefte aan voorspelbaarheid, moeite met sociale nuances en sterke prikkelgevoeligheid.
Dit kan lijken op “ADD-achtigheid” omdat je je terugtrekt of vastloopt in details. Bij een hyperactiever profiel zie je sneller impulsieve uitbarstingen; bij een onoplettend profiel juist internaliserende klachten. Een goede beoordeling onderzoekt altijd beide kanten, zodat je behandeling op jouw totale profiel kan worden afgestemd.
Veelvoorkomende mythes ontkracht
Rond ADD en ADHD doen hardnekkige misverstanden de ronde. Je “hebt geen ADHD” omdat je je soms slecht kunt concentreren; iedereen is wel eens afgeleid, maar ADHD gaat over een patroon dat al vanaf je jeugd speelt en je functioneren belemmert in meerdere situaties. Het is geen kwestie van slechte opvoeding of te weinig wilskracht, maar een neurobiologische kwetsbaarheid. ADD is niet de “milde” variant; je valt alleen minder op, terwijl de impact groot kan zijn.
ADHD verdwijnt niet automatisch na je kindertijd en komt net zo goed voor bij vrouwen als bij mannen. Suiker veroorzaakt ADHD niet. Medicatie is geen karakter-remmer en werkt pas goed met psycho-educatie, routines en strategieën. Ook als je slim bent, kun je ADHD hebben; intelligentie maskeert klachten hooguit tijdelijk.
[TIP] Tip: Houd triggers, slaap en angst bij; comorbiditeit toont verschil ADD versus ADHD.
Diagnose en behandeling: wat past bij je
Een goede beoordeling begint met een gesprek over je levensloop, klachten sinds je jeugd en hoe die spelen op school, werk en thuis, aangevuld met vragenlijsten en input van iemand die je goed kent. Er wordt gekeken of het patroon past bij ADHD en welke presentatie je laat zien: overwegend onoplettend (vaak “ADD” genoemd), hyperactief-impulsief of gecombineerd, en of er comorbiditeit meespeelt zoals angst, depressie, leerproblemen of ASS. Behandeling bouw je vervolgens modulair op. Psycho-educatie helpt je snappen hoe jouw aandacht en prikkelverwerking werken. Coaching of cognitieve gedragstherapie richt zich op plannen, prioriteren, uitstel doorbreken en omgaan met afleiding.
Medicatie kan helpen bij focus en impulscontrole; de keuze tussen stimulantia en niet-stimulantia hangt af van je profiel en voorkeuren. Daarnaast maken routines, voldoende slaap, beweging en prikkelmanagement een groot verschil, net als duidelijke afspraken met je omgeving en haalbare aanpassingen op studie of werk. Bij een overwegend onoplettend profiel leg je extra nadruk op starten, overzicht en werkgeheugen; bij een hyperactiever profiel werk je ook aan remmen, pauzeren en het kanaliseren van energie. Zo stel je een aanpak samen die past bij jouw doelen en geef je jezelf ruimte om te presteren zonder op te branden.
Zo laat je je goed onderzoeken
Begin bij je huisarts voor een verwijzing naar een specialist met ADHD-expertise, zoals een GZ-psycholoog of psychiater. Een goed onderzoek bestaat uit een uitgebreid gesprek over je levensloop, wanneer klachten begonnen en hoe ze terugkomen op school, werk en thuis. Neem iemand mee of vraag om input van een ouder, partner of goede vriend; die heteroanamnese helpt om je patronen helder te krijgen. Vaak vul je vragenlijsten in en lever je oude schoolrapporten of beoordelingen aan.
Soms volgen aanvullende tests, maar de diagnose is vooral klinisch. Er wordt ook gekeken naar andere verklaringen of combinaties, zoals slaaptekort, stress, angst, depressie of ASS. Bereid je voor met concrete voorbeelden, noteer je doelen en medicijnen die je gebruikt, en houd eventueel een weekje je slaap, prikkels en focus bij. Dat maakt het oordeel sneller en scherper.
Behandeling en zelfhulp op maat
Een effectieve aanpak combineert psycho-educatie, coaching of cognitieve gedragstherapie en waar passend medicatie, steeds afgestemd op jouw doelen en context. Je bouwt op je sterke kanten en pakt knelpunten gericht aan. Bij een overwegend onoplettend profiel ligt de focus op starten, plannen, prioriteren en je werkgeheugen ontlasten; bij een hyperactief-impulsief profiel werk je extra aan remmen, pauzeren en het kanaliseren van energie. Zelfhulp maakt het verschil: vaste routines, genoeg slaap en beweging, prikkelmanagement met een opgeruimde werkplek, noise-cancelling en notificaties uit, taken opdelen in kleine stappen, timeboxing of de pomodoro-methode, visuele timers en body doubling.
Digitale hulpmiddelen zoals agenda- en takenapps helpen je overzicht houden. Maak duidelijke afspraken op werk of studie over deadlines en focusblokken, evalueer regelmatig wat werkt en stel bij met je behandelaar.
Praktische tips voor studie en werk
Of je nu vooral aandachtsproblemen (ADD-profiel) of ook hyperactiviteit/impulsiviteit (ADHD-profiel) herkent: kleine, concrete aanpassingen maken studeren en werken behapbaar. Pas onderstaande tips aan op jouw profiel.
- Focus en planning op maat: plan focusblokken met duidelijke start- en stoptijden, begin met je belangrijkste taak en maak een micro-start van 2 minuten. Gebruik een visuele timer, knip taken op en koppel mini-deadlines. Bij ADHD helpen kortere sprints en beweegpauzes; bij ADD werkt extra aanlooptijd en langere, stille blokken.
- Prikkelmanagement: houd je werkplek opgeruimd, gebruik noise-cancelling, zet notificaties uit en hanteer een één-tab-regel. Kies een stille ruimte of bibliotheek; bij ADD ligt de nadruk op prikkelreductie, bij ADHD kan gecontroleerde prikkel (lichte achtergrondmuziek, sta-bureau) juist helpen.
- Accountability en routine: werk met body doubling of plan korte check-ins. Gebruik één agenda en koppel elke taak aan een tijdslot, bouw vaste start- en afsluitrituelen in, plan buffers rond deadlines en evalueer wekelijks wat werkt zodat je kunt bijsturen.
Experimenteer per tip wat bij jou past en houd het klein en meetbaar. Consistentie weegt zwaarder dan perfectie: elke kleine stap telt.
Veelgestelde vragen over verschil add en adhd
Wat is het belangrijkste om te weten over verschil add en adhd?
ADD werd vroeger gebruikt voor de overwegend onoplettende presentatie; in DSM-5 valt dit onder ADHD. Kernverschil: hyperactiviteit/impulsiviteit. In het dagelijks leven overheerst bij ADD innerlijke onrust en traag starten, bij ADHD zichtbare onrust.
Hoe begin je het beste met verschil add en adhd?
Start met objectieve observaties: noteer momenten van aandacht, onrust en impulsiviteit in werk, studie en thuis. Gebruik een screeningslijst, betrek partner/ouders/docent, en maak een afspraak bij huisarts of psycholoog/psychiater voor diagnostiek en behandelopties.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij verschil add en adhd?
Fouten zijn: denken dat ADD losstaat van ADHD, alleen hyperactiviteit herkennen, sociale-media-zelfdiagnoses volgen, comorbiditeit negeren, uitsluitend op medicatie of wilskracht vertrouwen, en geen aanpassingen regelen voor werk/studie, slaap, planning en prikkelmanagement.